
De rustprijs van NAVO-veiligheid
De NOS presenteert de nieuwe wapenwedloop als een nationale boekhoudopgave, met als spannendste vraag: "hoe gaan we het betalen?" Het morele kernprobleem — dat jongeren straks zonder inspraak naar het front gestuurd kunnen worden — blijft buiten beeld. De overheid zet schaakstukken, en de burger is de pion.
De economie van onrust
Er is iets bedrieglijk rustgevends aan een land dat 1105 euro per inwoner uitgeeft aan defensie en daar trots op is. Alsof het om een investering in stabiliteit gaat. Maar de rust is nep, gekocht met geleend geld en uitgesteld ongemak. De NOS meldt vol vertrouwen dat zes NAVO-landen nóg meer uitgeven — een subtiele suggestie dat we achterlopen in de wapenwedstrijd. De echte vraag, echter, blijft ongesteld: waar komt dat geld vandaan? Niemand weet het. Niemand lijkt het te wíllen weten.
"Veiligheid" is het magische woord waarmee alles van economische logica wordt ontheven.
Robert Higgs noemde dit het "ratchet effect": overheden grijpen elke dreiging aan om hun macht uit te breiden, maar geven die uitbreiding nooit meer terug. Tijdelijke verhogingen worden permanente structuren. En zo werkt een militaire begroting als een ballon zonder knoop — je kunt erin blijven blazen, maar hij loopt nooit leeg.
De Kamer als wapenfabriek
In de Tweede Kamer is men het opvallend eens: de uitgaven moeten omhoog. De onenigheid gaat enkel nog over het betaalmiddel. Gaan we bezuinigen op zorg, of op onderwijs? Gaan we belasting verhogen of schulden aangaan? Dat de hele operatie moreel discutabel is — daarover zwijgt men beleefd. Alsof het vanzelf spreekt dat Nederland een militaire donor wordt van NAVO-operaties, zonder terugkoppeling naar de burger.
Ron Paul zou zich hier niet over verbazen. Hij herinnert ons eraan dat imperiale allianties zelden op vrijwilligheid drijven. En dat brengt ons bij de olifant in de kamer: dienstplicht.
De terugkeer van de macht over lichamen
Terwijl de NAVO haar spierballen spant, fluistert het Nederlandse kabinet al maanden over de herinvoering van de dienstplicht. Natuurlijk niet als "dwang", maar als "maatschappelijke weerbaarheid". Jonge mannen en vrouwen zouden — in tijden van crisis — opgeroepen kunnen worden om hun bijdrage te leveren. Klinkt nobel, maar feitelijk betekent dit dat mensenlevens verhandelbaar worden gemaakt voor geopolitieke agenda's waar ze nooit mee instemden.
"De ware test van vrijheid is niet of je mag stemmen over de begroting, maar of de staat jou bezit." — parafrase op Freedom Under Siege, Ron Paul
Stel je voor: een 19-jarige scholier wordt opgeroepen, niet omdat hij wil vechten, maar omdat de staat heeft besloten dat zijn lichaam dienstbaar is aan de NAVO-doctrine. Hij wordt niet geraadpleegd. Hij wordt niet gecompenseerd. Hij wordt gestuurd.
De markt had dit niet gedaan
Een vrije samenleving kent geen dienstplicht. Een vrije markt mobiliseert geen mensen zonder contract. Er bestaat geen ethisch systeem waarin geweld acceptabel wordt zolang het bij meerderheid is goedgekeurd. Alleen een staat kan zulke contradicties volhouden: belasting heffen voor andermans oorlog, en jongeren opstellen zonder hun toestemming.
Als veiligheid werkelijk het doel is, dan is decentralisatie het middel. Geen centrale NAVO-koepel, geen Kamer als investeringsraad voor Lockheed Martin, geen generaal als human resources manager. Maar lokale, vrijwillige weerbaarheid. Handel in plaats van dreiging. Neutraliteit in plaats van strategische allianties. En bovenal: het recht om te zeggen: nee, niet mijn lijf.
De prijs van vrede, zonder keuze
De paradox is pijnlijk: we betalen steeds meer voor een veiligheid die steeds meer dwang vereist. Niet alleen financieel, maar fysiek. Niet alleen in belasting, maar in levens. Terwijl de staat zich opmaakt voor een toekomst vol defensiedromen, vergeten we dat die dromen betaald worden door mensen zonder stem.
En zo wordt de rust niet gekocht, maar opgelegd. Een stilte die klinkt als bevel.