De opvoedstaat als ouderlijk algoritme

De opvoedstaat als ouderlijk algoritme

15 juni 2025
In een zucht van bezorgdheid besluit de overheid dat jongeren onder de 15 geen sociale media meer mogen gebruiken, en dat een smartphone pas gepast is vanaf groep 8. De NOS kneedt dit plan tot een warme deken van "goede bedoelingen", alsof het hier om ouderlijke wijsheid gaat in plaats van een nieuwe laag gedragsregulering. De lezer wordt zachtjes overtuigd: controle is zorg, en wie protesteert, is waarschijnlijk zelf een onvolwassen kind.

De zachte dwang van de pedagogische staat

Er zijn woorden die niet schreeuwen, maar sussen. "Richtlijn", "advies", "maatschappelijke verantwoordelijkheid". In dit artikel worden ze allemaal ingezet. De overheid wil immers niet verbieden, ze wil "norm stellen". Maar het verschil tussen verbod en norm is als tussen een knuppel en een porseleinen vaas: ze breken allebei wanneer je je niet conformeert. Wat als ouders een andere opvatting hebben? Dan zijn ze "onvoldoende weerbaar", aldus demissionair staatssecretaris Van Ooijen. Een mooie manier om te zeggen: ze luisteren niet goed genoeg naar de overheid.

In het beleid van een moderne staat zijn burgers geen volwassenen, maar pubers zonder zelfbeheersing. En dus worden jongeren behandeld als risicomateriaal. Niet als denkende wezens met een eigen wil, maar als te vormen objecten in een gedragslaboratorium. Thomas Szasz waarschuwde hier al decennia geleden voor: "Psychiatrie is de politiek van de toekomst. Niet met tanks, maar met diagnoses." (The Myth of Mental Illness, 1961)

Het is precies die logica die hier opdoemt. Niet alleen moeten kinderen worden beschermd tegen de sociale media, maar ook ouders tegen hun kinderen, en ouders tegen zichzelf. Er wordt gesproken van "digitale puberteit" en "stresshormonen" alsof het hier om een biologische plaag gaat. En zoals bij iedere plaag is er maar één oplossing: centraal beleid.

Van vrijwillige onderwerping tot algoritmisch ouderschap

Etienne de La Boétie zou zich verbazen over de snelheid waarmee moderne samenlevingen vrijwillig instemmen met hun eigen onmondigheid. Waar zijn tijdgenoten zich nog lieten knechten door koningen en priesters, laten wij ons knechten door beleidskaders en pedagogen. Het verschil? De oude tirannen sloegen je. De nieuwe knikken begripvol en schrijven richtlijnen.

In plaats van de vraag te stellen waarom jongeren zoveel op hun telefoon zitten, kiest het kabinet voor gedragsbeheersing. Dat juist schoolstructuren, digitale overheidsdiensten en leeromgevingen jongeren dwingen om constant online te zijn — die causaliteit blijft netjes buiten beeld. Eerst wordt een verslaving gesponsord, daarna wordt zij bestreden. En altijd met belastinggeld.

De overheid creëert het probleem, definieert het symptoom en schrijft vervolgens haar eigen macht als medicijn voor. In een vrije markt had deze problematiek zich nooit zo ver ontwikkeld: ouders hadden zelf kunnen kiezen voor educatieve alternatieven, app-filters, of gewoon géén smartphone. Zonder collectieve afhankelijke infrastructuur was er simpelweg minder te "beveiligen".

De mens als project van de staat

Deze hele maatregel is niet gericht op gedrag, maar op mensvorming. Het kabinet spreekt letterlijk over "ontwerprichtlijnen voor een gezonde jeugd". Alsof kinderen 3D-printers zijn en de overheid het filament. De burger wordt herleid tot een risicoprofiel; zijn kind tot een mentale constructie in wording.

We zien hier een stille verschuiving: ouders zijn niet langer het primaire opvoedingskader — beleid is dat geworden. Niet uit kwaadwillendheid, maar uit angst. En angst is altijd de trouwste bondgenoot van autoriteit. Wat onder het mom van zorgzaam ingrijpen begint, eindigt steevast als geïnternaliseerde gehoorzaamheid. Wie durft er nog tegen een smartphoneverbod te zijn, zonder "asociaal" of "onverantwoordelijk" genoemd te worden?

En dus volgt men. Men knikt. Men haalt de telefoon uit de handen van het kind, en plaatst er een beleidsdocument voor in de plaats.

Slotgedachte: als schermen het probleem zijn, waarom dan beleid via schermen?

Het meest ironische detail? De "digitale opvoednorm" zal worden gecommuniceerd via een "bewustwordingscampagne online". Met andere woorden: om kinderen te beschermen tegen schermverslaving, gooit de overheid nóg een campagne het internet op.

Misschien zit daar de ware pedagogiek van de staat: niet opvoeden tot vrijheid, maar tot volgzaamheid — met schermtijd als excuus, en beleid als algoritme.