De kaart van de centrale hand

De kaart van de centrale hand

13 juni 2025
De NOS verwart daadkracht met kaartenprojectie. In een poging daadkrachtig te ogen, wijst het kabinet 24 plekken aan waar "sneller gebouwd" moet worden — alsof de oorzaak van de woningnood te vinden is in een gebrek aan coördinatie vanuit het centrum, en niet in jarenlange overheidsopstoppingen die de markt juist tegenhielden.

De planner met het meetlint

Er zijn weinig zekerheden in het leven, maar één daarvan is dat wanneer de overheid een probleem veroorzaakt, ze zichzelf zal aanstellen als de oplossing. Zo ook met de woningnood, die door decennia aan ruimtelijk beleid, stikstofregels, grondmonopolies en vergunningskronkels is opgebloeid tot een nationale crisis. De oplossing volgens het kabinet? Een lijst. Of zoals de NOS het zegt: "Het kabinet wil de bouw van nieuwe woonwijken versnellen door 24 grote bouwlocaties aan te wijzen."

Dat klinkt daadkrachtig. Maar wat we hier zien, is niet de hand van de markt die woningen plant waar mensen willen wonen — het is de centrale vinger die over de kaart glijdt en zegt: "hier."

De tragiek is niet dat dit gebeurt, maar dat men denkt dat het nodig is.

Wat men ziet, en vooral: wat men niet ziet

Adam Smith zou zich in zijn graf omdraaien bij de gedachte dat woningbouw in Nederland blijkbaar pas versnelt als de overheid op een knop drukt. De onzichtbare hand is hier vervangen door een zichtbare vinger — verbonden aan een coördinerend ministerie, gevoed door bestemmingsplannen, milieu-effectrapportages en politieke belangen.

Wat men ziet: 24 plekken waar "gebouwd gaat worden." Wat men niet ziet: de honderden plekken waar niet gebouwd wordt omdat regels het onmogelijk maken. Grond die niet beschikbaar is. Initiatieven die sneuvelen op ambtelijke tafels. Particulieren die willen bouwen, maar geen vergunning krijgen omdat het "niet in het bestemmingsplan past."

Of zoals Milton Friedman het zou stellen: "Als je de overheid een woestijn laat beheren, is er binnen vijf jaar een zandtekort."

De illusie van versnelling

De NOS stelt dat de aangewezen locaties "voor de helft bijdragen aan de ambitie van 100.000 woningen per jaar." Wat ze niet meldt, is dat die ambitie zelf al een correctie is op jarenlang onderpresteren. Deze 'versnelling' is geen nieuw tempo, maar een inhaalslag op door eigen beleid veroorzaakte stagnatie.

Daarbij blijft het een vorm van command and control in plaats van vrije ordening. Niet: laat bouwers bouwen waar vraag is. Maar: laat ambtenaren plannen waar gebouwd móet worden. Het is alsof een verkeersopstopping wordt opgelost door een verkeersminister die op een whiteboard alternatieve routes tekent, terwijl hij zelf eerder de helft van de wegen afsluitte voor een biodiversiteitsonderzoek.

Sneller bouwen door aanwijzing is als sneller zwemmen door zwemlijnen te verplaatsen terwijl je zwemmers vasthoudt.

Hoe het wél kan

In een vrije markt zou bouwgrond beschikbaar komen op basis van vraag, niet op basis van bestuurlijke aanwijzing. Gemeenten zouden niet hoeven wachten op Haagse coördinatie, maar zouden concurreren om bewoners en investeerders aan te trekken. Ruimtelijke ordening zou geen instrument zijn van stilstand, maar van uitnodiging.

Regels zouden worden afgeschaft in plaats van opgestapeld. Belasting op bouwen zou omlaag gaan, bestemmingsplannen zouden flexibel worden, en eigenaarschap zou worden gerespecteerd — niet ondergeschikt gemaakt aan nationale visies. De woningmarkt zou, zoals elke markt, gedijen bij vrijheid, concurrentie en vrijwillige transacties.

Maar daar is geen taskforce voor nodig. Alleen de moed om los te laten.

De kaart is niet het terrein

De NOS laat ons geloven dat vooruitgang begint met een kaart. Dat als de overheid maar genoeg locaties aanwijst, de rest vanzelf volgt. Maar kaarten zijn papier, en mensen wonen niet op papier. Ze wonen waar ze werk vinden, familie hebben, of gewoon willen zijn.

En dus blijft het kabinet plannen en aanwijzen, in de hoop dat coördinatie uit Den Haag het tekort oplost dat precies door Den Haag is ontstaan. Het is een toneelstuk waarin de decorbouwer het script herschrijft en zich dan applaus geeft voor het nieuwe decor.

Wat rest, is geen versnelling — maar een bureaucratische polonaise die als dans wordt gepresenteerd.