
De boete als braafheidsbelasting
Het artikel doet alsof verkeersboetes een neutraal beleidsinstrument zijn, waarvan de hoogte gebaseerd is op veiligheidsoverwegingen. Ondertussen blijft onbenoemd dat deze 'straffen' een structurele inkomstenstroom zijn voor de staat—en dus per definitie niet bedoeld zijn om te verdwijnen.
Wie gelooft dat verkeersboetes dienen om de veiligheid te verhogen, gelooft waarschijnlijk ook dat belastinginspecteurs werken uit liefdadigheid. Het artikel meldt dat het kabinet besluit om toch geen verlaging door te voeren van de verkeersboetes, ondanks het advies van het Openbaar Ministerie. Let wel: datzelfde OM dat normaal niet te beroerd is om extra handhaving te eisen bij het minste of geringste, waarschuwt nu zelfs dat het publieke draagvlak voor boetes onder druk staat. Maar zelfs dan... blijft de staatskas belangrijker dan de schijn van legitimiteit.
De ironie is niet subtiel, maar systemisch. Volgens het artikel brengt de huidige boetewetgeving zo'n 900 miljoen euro per jaar op. En dus, concludeert de overheid, "is verlaging niet verstandig." In de wereld van Hazlitt is dit een klassiek voorbeeld van "the seen and the unseen": men ziet de inkomsten voor de schatkist, maar niet de economische schade aan mensen die hun maandlasten nog nét rond kregen voordat een parkeerbon van 400 euro op de mat viel.
Boetes die bedoeld zijn om gedrag te ontmoedigen, maar tegelijkertijd een structurele inkomstenbron zijn, bevinden zich in een permanente identiteitscrisis. Als ze echt hun werk deden, zouden ze vanzelf verdwijnen. Maar dat mág natuurlijk niet, want dan verdwijnt ook de inkomstenbron. En dus, zoals Larken Rose al jaren verkondigt, is het werkelijke doel niet veiligheid—het is gehoorzaamheid. Je betaalt niet omdat je gevaarlijk bent, maar omdat je ongehoorzaam bent. Omdat je het waagt zélf te denken, zélf te rijden, zélf een inschatting te maken van risico.
En daar moet natuurlijk een prijskaartje aan hangen.
Het mooiste is nog de redenering van het kabinet dat "boetes dan minder als afschrikmiddel zouden werken". Stel je voor. Een overheid die toegeeft dat het nut van een boete niet ligt in het compenseren van schade, maar in het bang maken van mensen. Dat is geen rechtvaardigheid, dat is afpersing in pak.
De vrije markt had dit nooit zover laten komen. Een particuliere wegenbeheerder zou allereerst belang hebben bij tevreden klanten, niet bij getraumatiseerde weggebruikers. Hij zou sancties baseren op daadwerkelijke schade, niet op abstracte beleidsdoelen. En bovenal: hij zou géén monopolie hebben, en dus rekenschap moeten afleggen aan mensen die hem ook gewoon kunnen verlaten. Probeer dat maar eens met CJIB.
Zo blijkt opnieuw dat de staat geen verkeersregelhandhaver is, maar een geprofessionaliseerde boetefabriek die haar verdienmodel baseert op het bestraffen van haar klanten. Het verschil met de maffia? De PR is beter.
En dus blijft de Nederlander netjes betalen. Niet uit overtuiging, maar uit angst. Zoals het hoort in een samenleving die wetgeving verwart met moraal. Misschien moeten we niet minder hard rijden, maar wat harder denken.