De mens als formulier
Het NOS-artikel zet een treurig toneel op waarin de overheid ondanks haar goede bedoelingen struikelt over complexiteit en personeelstekort. De lezer wordt vriendelijk uitgenodigd om mee te rouwen om het feit dat het keuren van mensen voor uitkeringen 'veel te ingewikkeld' is geworden, zonder zich af te vragen wie het systeem zo complex heeft gemaakt — of waarom mensen überhaupt gekeurd moeten worden om te mogen bestaan zonder loon.
Wanneer keuren menselijkheid en macht elkaar af?
In een land waar de overheid bepaalt wie nog mag werken, wie ziek genoeg is om geld te ontvangen, en hoe lang iemand daarop moet wachten, is het wachten zelf een vorm van morele test geworden. De NOS brengt een reportage over de wachtlijsten voor WIA-keuringen – het moment waarop de staat officieel beslist of je nog bestaansrecht hebt via de arbeidsmarkt of voortaan onder de vleugels van het UWV mag schuilen. "Schrik" is er, zo meldt de kop, omdat de wachttijden voor deze 'keuringen' inmiddels zijn opgelopen tot 1,5 jaar. Alsof er ergens een defecte lopende band hapert in een fabriek van menselijke waardigheid.
Maar achter dit keuringsfabriekje schuilt iets fundamentelers: de vanzelfsprekendheid waarmee mensen zich onderwerpen aan een systeem dat hun waarde uitdrukt in papieren codes, keuringsformulieren en beleidscriteria.
"Het is ook veel te ingewikkeld," zucht een UWV-functionaris. Maar wie heeft het ingewikkeld gemaakt?
De centrale planner en de kennis die hij nooit had
Friedrich Hayek had het kunnen voorspellen, en deed dat ook. In The Use of Knowledge in Society (1945) waarschuwde hij dat elke poging om kennis, voorkeuren en omstandigheden van miljoenen individuen te centraliseren tot één beoordelingssysteem onvermijdelijk leidt tot inefficiëntie, willekeur en frustratie. In dit geval vertaalt zich dat in honderdduizenden dossiers, wachttijden van anderhalf jaar, en de roep om méér mensen om dit bureaucratische moeras te managen. Er wordt gesproken over "een schrijnend personeelstekort bij verzekeringsartsen," alsof het probleem is dat er niet genoeg artsen zijn die mensen tot systeemcategorieën reduceren.
Maar het probleem is niet het aantal artsen. Het probleem is het bestaan van de keuring zelf.
Wat ooit begon als een vangnet, is verworden tot een permanent oordeelssysteem waarbij de overheid optreedt als poortwachter van menselijke waardigheid. En zoals altijd bij overheidsbeleid: het oorspronkelijke probleem (armoede bij arbeidsongeschiktheid) werd bestreden met een interventie (de WIA), die vervolgens nieuwe problemen creëerde (wachttijden, bureaucratie, keuringstrajecten), waarvoor weer extra beleid en middelen nodig zijn. De spiraal is eindeloos, maar nooit optioneel — tenzij je besluit eruit te stappen.
De vrijwillige kneveling
Dat brengt ons bij Étienne de La Boétie. In Discours de la servitude volontaire (1576) beschrijft hij hoe mensen zich vrijwillig onderwerpen aan heerschappij, niet omdat ze gedwongen worden, maar omdat ze het normaal zijn gaan vinden. In dit artikel lees je nergens dat mensen zich afvragen: "Waarom moet een instantie bepalen of ik arbeidsongeschikt ben?" Integendeel: de oplossing wordt gezocht in "snellere keuringen", "meer artsen", "minder regels". Men wil geen vrijheid, men wil snellere ketens.
Een vrouw in het artikel zegt dat ze zich "vernederd" voelt door het systeem. Dat is geen bijwerking. Dat ís het systeem.
Zolang burgers blijven geloven dat bestaansrecht een kwestie is van door de overheid te worden erkend, zullen zij zich blijven onderwerpen aan keuringen, wachtrijen en formulieren die met "menselijke maat" zijn ontworpen maar altijd onmenselijk eindigen. Want elk centraal systeem dat mensen reduceert tot categorieën — volledig arbeidsongeschikt, gedeeltelijk arbeidsgeschikt, duurzaam niet inzetbaar — zal nooit recht kunnen doen aan de individuele omstandigheden die alleen het individu zelf kent.
Hoe zou het anders kunnen?
Stel je een samenleving voor waarin ondersteuning bij ziekte en arbeidsongeschiktheid niet verloopt via staatsbureaucratie, maar via vrijwillige verzekeringen, onderlinge solidariteitsverenigingen en particuliere initiatieven. Daar waar mensen betalen voor transparante en snelle hulp, en aanbieders met elkaar concurreren op menselijkheid, snelheid en betrouwbaarheid. Een wereld waarin je niet afhankelijk bent van een overheidsinstantie om te mogen rusten als je lichaam het begeeft, maar waarin ondersteuning een vrijwillige relatie is — gebaseerd op vertrouwen in plaats van op controle.
De markt had nooit anderhalf jaar wachttijd geaccepteerd, tenzij je als klant vrijwillig koos voor korting in ruil voor traagheid. Maar in het UWV-universum ben je geen klant. Je bent patiënt, verdachte én aanvraagnummer tegelijk.
Wanneer zelfs je menselijkheid een formulier is geworden, rest nog slechts de vraag wie het formulier mag ondertekenen.