De illusie van principiële onbetrouwbaarheid

De illusie van principiële onbetrouwbaarheid

9 juni 2025
De NU.nl-voorstelling toont partijleiders als morele scheidsrechters in plaats van toneelspelers in een machtsspel zonder script. “Betrouwbaarheid” wordt opgevoerd als diep principe, terwijl het slechts een stijlfiguur blijkt binnen de coalitiekunst.

Het is altijd aandoenlijk wanneer politici het woord betrouwbaarheid in de mond nemen—alsof het hier om een huwelijkscontract tussen eerbare burgers gaat in plaats van een publiek-gefinancierd machtsspel tussen belangenorganisaties. VVD-leider Dilan Yesilgöz verklaart in de NU.nl-kolommen plechtig niet meer te willen regeren met de PVV, omdat die partij zich "onbetrouwbaar" zou hebben getoond. Dat is alsof een pyromaan klaagt dat de buurman onvoorzichtig is met lucifers.

De echte vraag is niet wie er betrouwbaar is, maar wat er überhaupt te vertrouwen valt aan een systeem waarin kiezers blanco macht afstaan in de hoop dat politieke partijen uit eigenbelang het goede zullen doen. Spooner had het al in 1870 bij het rechte eind:

"The Constitution has no inherent authority or obligation. It has no authority or obligation at all, unless as a contract between man and man. And it does not so much as even purport to be a contract between persons now existing." (No Treason, 1870)

Met andere woorden: niemand van ons heeft getekend voor deze toneelvoorstelling. En wie vandaag op de VVD stemt, heeft morgen niets in te brengen als die partij ineens besluit 'constructief' te zijn met exact die coalitiepartners die eerder als onbetrouwbaar werden weggezet.

Ayn Rand zou zich vermoedelijk hardop afgevraagd hebben wat Yesilgöz eigenlijk bedoelt met "onbetrouwbaar". Dat Wilders zijn verkiezingsbeloften liet varen? Of dat hij ze juist wilde uitvoeren? Dat hij parlementaire spelletjes speelt? Of dat hij het spel serieus neemt? De kern van het probleem is niet dat partijen onbetrouwbaar zijn in hun gedrag, maar dat ze überhaupt geen consistent moreel kompas bezitten. Ze functioneren zoals Rand het beschreef: als zwevende abstracties zonder objectieve morele standaard, gestuurd door peilingen, partijraden en compromissen met wie er toevallig de meerderheid haalt.

De NOS en NU.nl zien dat uiteraard niet zo. Voor hen zijn verkiezingen rituelen van democratische bezwering en is een kabinetsformatie een proces van volwassen onderhandeling. Dat er feitelijk geen enkel moreel verschil bestaat tussen een kabinet VVD–NSC–PVV of VVD–PvdA–D66, zolang de belastingdruk, regelgeving en collectieve dwang blijven bestaan, komt niet in hen op.

En dus blijven we kijken naar het schimmenspel alsof het er toe doet wie met wie speelt, zolang niemand het toneel durft te verlaten. De ironie is dat als de VVD werkelijk principes had gehad, ze geen kabinetsdeelname meer zou overwegen sinds Balkenende II. En als de PVV werkelijk 'onbetrouwbaar' was, dan misschien omdat ze af en toe nog iets wilde afschaffen in plaats van reguleren.

Maar nee. We blijven hangen in een politiek debat dat doet alsof 'vertrouwen' een te rationeren grondstof is in Den Haag, terwijl het in werkelijkheid een morele fictie is waarmee partijleiders hun opportunisme parfumeren.

Misschien moeten we niet langer vragen wie onbetrouwbaar is in dit systeem, maar erkennen dat het systeem zelf fundamenteel onbetrouwbaar is. In een vrije markt zou niemand ooit gedwongen worden een product af te nemen van een leverancier die je niet vertrouwt. In de politiek ben je verplicht belasting te betalen aan exact die club die jou "onbetrouwbaar" noemt—en dan ook nog zonder restitutie.

Yesilgöz zegt dat ze het vertrouwen in Wilders kwijt is. De echte vraag is: wanneer zijn wij het vertrouwen kwijtgeraakt in dit toneelstuk zelf? Misschien is het tijd om niet langer op de acteurs te letten, maar naar de exit te zoeken.